Een korte uiteenzetting hoe afstanden in het heelal bepaald worden van nabije objecten.

Parallax-verschuiving

Om het principe van de parallaxverschuiving te begrijpen dient men eerst de volgende kleine proef te doen. Hou een vinger op enkele centimeter van je neus en bekijk hem afwisselend – door met de ogen te knipperen – met linker- en rechteroog. Je ziet hoe je vinger verspringt ten opzichte van de achtergrond. Herhaal nu dit alles, maar hou je vinger op een grotere afstand. Nog steeds lijkt de vinger te verspringen, maar nu veel minder. De verklaring hiervoor kan men op de onderstaande figuur aflezen. Vanuit het linker-, respectievelijk rechteroog ziet men de vinger vanonder verschillende hoeken. Dit hoekverschil neemt af naarmate de vinger verder af staat. Per definitie noemen we de helft van het hoekverschil de parallax.

imageZoals we een vinger, een potlood, of iets anders, door linker- en rechteroog in een verschillende richting zien, zo kunnen we ook bij dicht bijstaande sterren een kleine “verschuiving” waarnemen. In dit geval echter moeten de twee punten van waaruit men de ster waarneemt zéér ver van elkaar afgelegen zijn. De Aarde zelf is te klein om twee punten te vinden die voldoende ver van elkaar afgelegen zijn. De Aarde draait evenwel rond de Zon. Wanneer we om de zes maanden de positie van eenzelfde ster opmeten, hebben we metingen vanuit verschillende plaatsen. Immers, aanvankelijk stond de Aarde langs de ene kant van de Zon, maar zes maanden later stond ze langs de andere kant. Het afstandsverschil tussen beide posities bedraagt ongeveer 300 miljoen kilometer, de diameter van de baan van de Aarde rond de Zon.

Wanneer we over heel gevoelige meetapparatuur beschikken kunnen we de kleine verschuiving, die de ster als gevolg hiervan ten opzichte van de hemelachtergrond doet, waarnemen.

Hoe kleiner die verschuiving, hoe verder de ster staat. Wanneer de parallax (dus de helft van de verschuiving) één boogseconde (1”) bedraagt (een boogseconde is 1/3600 van een graad), is de afstand van de ster per definitie gelijk aan 1 parsec (dit komt overeen met ongeveer 3.26 lichtjaar).

Wanneer de parallax een halve boogseconde bedraagt, is de parallax 2 parsec, enzovoort.

De dichtstbijzijnde ster heeft een parallax van 0.7687 boogseconde … wat is dan haar afstand ?

1/0.7687=1.3009 parsec = 4.24 lichtjaar

Het woord parsec komt van parallax en seconde.

Auteur : Davy Viane